Voor je baby of peuter met Downsyndroom kan je kiezen tussen een reguliere crèche of peuterspeelzaal –eventueel met extra ondersteuning erbij- , of een kinderdagverblijf voor alleen kinderen met een verstandelijke beperking. De eerste optie is goed voor de integratie in de eigen buurt. Ook kan je kind veel leren van de andere kinderen in de groep. Voor het merendeel van de kinderen met Downsyndroom is een regulier kinderdagverblijf of peuterspeelzaal een goede optie. Soms moet daarbij enige extra ondersteuning worden georganiseerd.
Vaak is het mogelijk om vanuit een zorginstelling (bijvoorbeeld een kinderdagverblijf voor kinderen met een verstandelijke beperking of een overkoepelende stichting) extra handen of advies te organiseren op de reguliere crèche of peuterspeelzaal. Hiervoor heb je een indicatie nodig, die kan worden aangevraagd bij de gemeente (Jeugdwet). Bij zo’n aanvraag is het belangrijk om goed te documenteren dat het kind meer behoefte aan zorg en begeleiding heeft dan andere kinderen en dat deze extra zorgbehoefte voortkomt uit de beperking van het kind.
Het kan ook zijn dat je als ouder kiest voor een speciaal kinderdagverblijf. Soms merk je dat je kind niet echt welkom is op de gewone crèche of peuterspeelzaal in je woonplaats. Of je kind heeft meer complexe verzorgingsbehoeften, of het kan bijvoorbeeld de prikkels in de reguliere situatie niet goed aan. Ook hiervoor heb je een indicatie nodig. Die kan je bij de gemeente aanvragen.
Als je problemen ondervindt rondom aanvragen van indicaties, laat het ons dan weten.
Waarmee moet de kinderopvang rekening houden?
Of het kind nu naar een reguliere of een speciale opvang gaat, de volgende karakteristieken kom je vaak tegen bij jonge kinderen met Downsyndroom. Daar kan je op inspelen:
- Vaker periodes met gehoorverlies. En los daarvan: meestal meer moeite met taalverwerking. Zorg ervoor dat je oogcontact maakt met het kind. Herhaal de belangrijkste boodschap in heel korte zinnen. Gebruik visuele ondersteuning. Doe dingen voor in plaats van ze alleen te vertellen. Gebruik gebaren (overleg hierover met de ouders, want die gebruiken thuis vaak ook gebaren).
- Taalbegrip en begrip van de wereld is meestal beter ontwikkeld dan de gesproken taal. Een niet of nauwelijks pratend kind met Downsyndroom kan vaak meer begrijpen dan je verwacht.
- Kinderen met Downsyndroom reageren vaak met enige vertraging op prikkels en zijn onduidelijker in hun reacties. Geef het kind dus extra tijd om te reageren als je iets zegt of vraagt. En kijk goed of er wellicht wel een reactie is in mimiek of gebaar die gewoon onduidelijker is, maar er toch wel is. Vooral bij baby’s met Downsyndroom is dat belangrijk.
- De motoriek is vaak onrijper dan het begrip van de wereld. Help het kind met fysieke ondersteuning om nieuwe motorische vaardigheden aan te leren. Vraag eventueel of de kinderfysiotherapeut enige uitleg kan geven.
Naar de reguliere opvang
Zo’n 80 procent van de kinderen met Downsyndroom in de leeftijd 0-4 jaar maakt gebruik van reguliere kinderopvang of een reguliere peuterspeelzaal. In de praktijk gaat dit vrijwel altijd goed. Voordelen van integratie op deze leeftijd zijn:
- het stimulerende effect van de andere kinderen op de ontwikkeling van het kind met Downsyndroom
- meer in de ‘gewone’ samenleving blijven
- andere kinderen leren omgaan met kinderen die ‘anders’ zijn
De begeleiding op de reguliere crèche of peuterspeelzaal moet er vooral op gericht zijn om het kind te helpen mee te doen in de gewone routines. Als de leid(st)ers de ontwikkeling van het kind gerichter willen stimuleren, dan kunnen zij daarbij het programma Kleine Stapjes gebruiken. Eventueel kan een ambulant begeleider vanuit een zorgaanbieder hierbij ondersteunen. Als ouders een indicatie aanvragen voor begeleiding bij Kleine Stapjes, dan kunnen ze daarbij aangeven dat begeleiding en advisering niet alleen thuis, maar ook op de opvang gewenst is.
Het voorbereiden van andere kinderen op de komst van een kind met Downsyndroom is op deze leeftijd meestal niet nodig. Peuters nemen anderen vaak nog zoals ze zijn. Ze zien geen probleem in een maatje met Downsyndroom. Soms kan enige uitleg en begeleiding nodig zijn, als de andere kinderen het kind met Downsyndroom te veel gaan helpen. Soms reageert het kindje met Downsyndroom met vertraging. Dan kan het goed zijn om de andere kinderen te laten zien dat het kindje wel reageert als je het iets meer tijd geeft. Vaak ontdekken kinderen dit ook spontaan.
Op de baby- en peuterleeftijd wordt integratie van een kind met Downsyndroom door ouders van andere kinderen over het algemeen gewoon geaccepteerd. Vaak hebben ze er sympathie voor.
Naar het speciale dagverblijf
Zo’n 20 procent van de kinderen met Downsyndroom in de baby- en peuterleeftijd maakt gebruik van een speciaal kinderdagverblijf (ofwel orthopedagogisch centrum) voor kinderen met een verstandelijke beperking. Bij ongeveer 5 à 10 procent van de kinderen met Downsyndroom is er sprake van een zeer aanzienlijke en/of meervoudige beperking.
Ouders zien als voordelen van een speciaal dagverblijf:
- de kleinere groep
- deskundigheid van het personeel
- de mogelijkheid van therapie binnen het dagverblijf
Juist op een speciaal kinderdagverblijf mag je verwachten dat er gericht wordt gewerkt aan ontwikkelingsstimulering. Wij raden daarbij het gebruik van het ontwikkelingsstimuleringsprogramma Kleine Stapjes van harte aan.