Volgens ouders zijn veel peuters en kleuters met Downsyndroom kieskeurig met eten. Toch heeft die kieskeurigheid vaak niets te maken met niet willen eten. Het draait vaker om de hele eetsituatie. Zo weigeren sommige kinderen eten, omdat ze het interessant vinden om te zien hoe de ouder zich druk maakt.
Sommige kinderen hebben moeite met nieuw eten. Vermijd paniek en laat hen dan geleidelijk daaraan wennen. Verder vinden veel kinderen met Downsyndroom het prettiger voedsel niet te warm maar op kamertemperatuur te eten. Ook kan kieskeurigheid voortkomen uit te weinig spierspanning in het mondgebied. Kauwen kost dan meer moeite. Daarom is vroege logopedie, mede gericht op het versterken van die spieren belangrijk.
Focus op goed gedrag
Als eten weigeren veel aandacht oplevert, kan je daardoor dat gedrag juist versterken. Negatieve aandacht is ook aandacht. Focus liever op positief gedrag. Dus één hapje proberen kan je groot belonen. Begin met kleine stapjes bij het wennen aan nieuw voedsel. Soms kan het ook helpen om een kind te betrekken bij het inkopen en klaarmaken van het eten, zodat het gaat leven voor het kind. Hij of zij heeft zelf geholpen om het te maken. Dan is het ook wel heel spannend om een hapje te proeven.
Medische problemen
Bij sommige kinderen kan er meer spelen dan kieskeurigheid en moeite met wennen aan nieuwe structuren en smaakjes. Er kunnen medische problemen spelen. Zo komt reflux, dat wil zeggen het terugstromen van de maaginhoud in de slokdarm, vaker voor bij kinderen met Downsyndroom dan bij andere kinderen. Het kan eten tot iets heel onaangenaams maken. Als je kind vaak kleine zuur ruikende hoeveelheden voedsel terug spuwt, dan is er waarschijnlijk sprake van reflux. Dit kan soms ook minder opvallend zijn. Het kind slikt de zure inhoud dan weer in, in plaats van het uit te spuwen.
Bij een vermoeden van reflux, overleg met je kinderarts. Reflux is behandelbaar, bijvoorbeeld door zuurremmende middelen (en ook door niet te drinken bij of vlak voor of vlak na het eten; en door pap wat steviger te maken). Als het terug gespuwde eten niet zuur maar naar verrotting ruikt (dit is veel en veel zeldzamer), dan kan er ook sprake zijn van een vernauwing in het darmgebied na de maag. In een enkel geval wordt dit namelijk pas laat ontdekt. Raadpleeg bij aanhoudende eetproblemen altijd je kinderarts.
Sommige kinderen hebben een periode van langdurige sondevoeding achter de rug. Dat leidt soms tot eetproblemen naderhand. In principe moet het kind weer geleidelijk en in een prettige sfeer leren wennen aan zelf eten, maar soms blijkt dit moeizaam te verlopen. Zoek dan professionele hulp.
Professionele hulp inroepen
Bij eetproblemen kun je advies vragen bij een preverbaal logopedist. Bij ernstige eetproblemen –als eventuele relevante medische problemen zijn aangepakt- kun je denken aan meer intensieve hulp. Dat kan via een instelling die hierbij ondersteuning biedt aan mensen met een handicap, bijvoorbeeld Pluryn. Kijk op deze webpagina van Pluryn onder het kopje ‘complexe eetproblemen’. Je kunt ook bij MEE informeren of er andere zorgaanbieders in je regio zijn die hulp bij complexe eetproblemen aanbieden.