Ga naar hoofdinhoud

Kinderen met Downsyndroom groeien vrijwel altijd bij hun ouders op. Vanaf een jaar of 16 zie je dat een enkeling op een andere plek gaat wonen. Het merendeel verlaat ergens tussen de 20 en 30 jaar het ouderlijk huis. Een minderheid woont ook daarna nog bij de ouders.

Voor mensen met een verstandelijke beperking bestaan er allerlei verschillende woonvormen. Het merendeel van de jongvolwassenen met Downsyndroom gaat in een kleinschalige woonvoorziening in een gewone woonwijk wonen, over het algemeen met meerdere mensen tezamen. Vaak hebben de bewoners binnen zo’n voorziening wel een eigen appartement, maar is er de mogelijkheid om samen te koken, te eten of andere gezamenlijke activiteiten te doen. Deze kleinschalige groepsvoorzieningen kunnen door een zorgaanbieder zijn georganiseerd, maar je hebt ook woongroepen die door een aantal ouders gezamenlijk zijn opgericht.

Mensen met Downsyndroom met een meer aanzienlijke beperking wonen soms in een instituut. Sommige volwassenen met Downsyndroom maken gebruik van een Thomashuis, een kleinschalige 24-uurs zorg voorziening geleid door een echtpaar (of samenwonende partners) met een professionele achtergrond.

Soms wonen mensen met Downsyndroom individueel begeleid zelfstandig.

De keuze voor een bepaalde woonvorm hangt af van het functioneren van de persoon, de hoeveelheid ondersteuning die er nodig is, de mate van ondersteuning die kan worden gerealiseerd in een bepaalde setting, het regionale aanbod aan woonvoorzieningen en de wensen van de persoon zelf en diens ouders.

Meer informatie

Settling Down is een film van de SDS over jongvolwassenen die het ouderlijk huis gaan verlaten of al een tijdje op een andere plek wonen. Wat zijn hierin de mogelijkheden? Hoe worden de jonge mensen hierin begeleid? De film kan worden bekeken op https://vimeo.com/8468690

Back To Top