Goed onderhoud van het gebit is essentieel. Tandplak zorgt voor tandbederf, gaatjes en kiespijn. Daarnaast is het ook de oorzaak van tandvleesontsteking (parodontitis). Hierdoor kunnen tanden of kiezen los gaan staan. Je kan deze daardoor verliezen. Bij mensen met Downsyndroom zijn de wortels van de elementen korter. Ook is er een verminderde afweer en meer kans op infecties. Er is dus een hoger risico op een sneller verlies van tanden en kiezen.
Zodra de eerste tandjes bij een kind zijn doorgebroken moet je starten met poetsen. In Down+Up 105 (pagina 36-39) geven een preventieassistente en een tandarts praktische tips hoe je de mondverzorging kunt aanpakken bij kinderen, tieners en volwassenen met Downsyndroom. Ook leggen zij uit welke gebitsproblemen je kan tegenkomen bij mensen met Downsyndroom.
Goede zorg voor het gebit is gewenst. Daarnaast is minstens twee per jaar een bezoek aan de tandarts en/of mondhygiëniste nodig, voor controle en professioneel schoonmaken van het gebit, mede omdat grondig poetsen en stoken moeilijk kan zijn voor mensen met Downsyndroom.
Waar kan je terecht? Allereerst bij je eigen tandarts. Zo nodig, bijvoorbeeld als de persoon met Downsyndroom angstig is voor de tandarts of als er complexe gebitsproblemen spelen, kan deze doorverwijzen naar een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. Voor adressen: https://www.cobijt.nl/over-ons/centra